Het lijkt wel of we een aversie hebben tegen getallen. Dat is iets wat me de laatste jaren echt is gaan opvallen. Ik heb zoveel A3’s, kata storyboards, strategy borden – of hoe het medium waarop we onze verbeterinitiatieven documenteren ook maar mag heten – gezien waarop geen getal voorkomt.
Als ik daar dan een opmerking over maak of vragen over stel zoals:
“Wat wil je precies verbeteren
en hoeveel beter moet het worden?”
dan krijg ik vaak een respons als
“Dit kun je niet goed moeten.” of
“Bij ons is het lastig om te meten.”
Met mijn beta achtergrond is dat moeilijk te begrijpen. Ik ben opgegroeid met:
“Meten = weten (als je weet wat je meet)”
Als je iets niet meet, hoe kun je dan weten waar je bent? Hoe kun je dan weten of het echt beter is geworden?
Het is overigens ook niet zo dat het dan niet meetbaar is. Als het mij is toegestaan om er wat verder over door te vragen dan kom ik meestal binnen een paar minuten op iets waarvan ook mijn gesprekspartner zegt dat dat inderdaad goed te meten zou zijn.
Vaak komt dan ook de vraag:
“Kun je alles meten?”
Inmiddels heb ik ook wel geleerd dat het antwoord op die vraag waarschijnlijk “Nee” is maar ik denk ook dat velen het veel te snel opgeven.
Ik probeer dat dan te begrijpen. Hoe komt het toch dat mensen hele documenten volschrijven, en daar dus veel energie in stoppen, maar dan niet de moeite nemen om één en ander meetbaar te maken?
Een aantal weken terug had ik weer zo’n ervaring. Hele documenten waar geen getal op voorkwam. Men werd kriegel toen ik daarover ging doorvragen; vragen naar getallen wekte weerstand op. Een aantal uren later zong er een zinnetje door mijn hoofd:
Als we het niet kunnen meten
dan kunnen we er over blijven praten.
Een getal is hard, een meetbaar doel is zwart-wit, je hebt het wel gehaald of je hebt het niet gehaald. Als je een niet meetbaar doel hebt dan kun je altijd iets zeggen als “Ik vind dat het beter gaat.” Als een ander dan iets anders vindt dan heeft die een andere mening.
Over meningen kun je heel lang praten en als de wil er niet is om het eens te worden dan zal dat ook niet gebeuren. Vaak wordt het dan ook persoonlijk: de ander werkt tegen of ziet het niet of…
Over feiten en data hoef je niet lang te praten. Als ik bij iemand aan tafel zit kan ik naar mijn theezakje wijzen en zeggen: “Daar ligt een theezakje.” Daar zijn we het meestal snel over eens.
Ook nu zingt er weer wat tekst door mijn hoofd:
Wat wil je?
Hard op de inhoud en zacht naar de persoon? of
Zacht op de inhoud en hard naar de persoon? of…
Ik weet ook niet waarom. Blijkbaar vermoed ik dat er een relatie is tussen de manier waarop we met getallen omgaan en de manier waarop we met elkaar omgaan.
Wat denk jij?